Nog geen derde van de huishoudens in de 25 Europese lidstaten beschikt over een internetaansluiting. Europa ligt daarmee ver achter op de Verenigde Staten, aldus een rapport van het Franse instituut Insead.
In de Verenigde Staten heeft 64 procent van de huishoudens een internetaansluiting. In Europa ligt dat percentage onder de 30 procent. Het Franse Insead rekent voor dat de EU-uitbreiding met tien landen dat gemiddelde geen goed heeft gedaan. Voor de uitbreiding lag het Europese gemiddelde op circa 35 procent. In de tien nieuwe lidstaten ligt de internetpenetratie nergens boven de 25 procent.
België, Nederland en Scandinavië worden in het rapport als enige uitzonderingen aangegeven. In de Benelux en de Noord-Europese landen ligt de internetpenetratie hoger en beschikken meer huishoudens over een ADSL-, glasvezel- of kabelaansluiting. In de VS ligt het breedbandpercentage op 16 procent, in de vijftien lidstaten van voor de uitbreiding 8 procent.
De Amerikaanse zakenkrant Wall Street Journal schrijft over het Insead-rapport. Een kenner zegt tegen de krant dat de nieuwe toetreders tot de Europese Unie massaal mobiele telefoons aanschaffen en niet willen of kunnen betalen voor een computer met internetaansluiting. De zegsman van de European Telecommunications Network Operators Association denkt evenwel dat de tien nieuwe toetreders hun achterstand snel in zullen halen als breedbandaansluitingen en hardware goedkoper zullen worden en het besteedbaar inkomen stijgt.
Insead onderzocht de status van internetpenetratie in 25 Europese landen, inclusief potentiële toetreders als Bulgarije, Hongarije en Turkije. Op basis van 39 IT-variabelen geeft het instituut een beeld van het EU-internetlandschap. Het rapport moet dienen als basisstuk voor het Europees beleid dat van de EU een internationaal concurrerend bedrijfsterrein op internet moet maken.